Mt 14, 13-21
Beste
vrienden,
Vandaag
is het de 18e zondag van het gewone jaar. We horen het verhaal van
de wonderbare broodvermenigvuldiging, verteld door de evangelist Matteus. Dit verhaal wordt in het totaal wel 6 keer
verteld in de evangelies (2 keer in het evangelie van Mattheus en van Marcus,
één keer in dat van Lucas en ook een keer in dat van Johannes.
Het
evangelie begint met Jezus die alleen wilde zijn. Er staat ‘toen hij hiervan hoorde’. In de vorige verzen van het evangelie staat
immers dat Johannes de Doper vermoord werd, door een list van de dochter van
Herodes. Herodes had zijn dochter immers
beloofd dat ze zou krijgen wat ze maar zou vragen, nadat ze voor zijn
verjaardag voor hem gedanst had. De
dochter van Herodes was door haar mama op het slechte pad gebracht en had het
hoofd van Johannes de Doper gevraagd en Herodes wou niet terugkomen op zijn
belofte en liets Johannes de Doper dus ter dood brengen.
Jezus had dit droeve nieuws dus net gehoord. Het is het absurde verhaal van hoe een jong meisje, aangezet door haar slechte moeder, de dood van een profeet op haar geweten kan hebben. Hoe snel het kwaad dus kan geschieden, vermomd in een onschuldig dansend meisje.
Jezus had dit droeve nieuws dus net gehoord. Het is het absurde verhaal van hoe een jong meisje, aangezet door haar slechte moeder, de dood van een profeet op haar geweten kan hebben. Hoe snel het kwaad dus kan geschieden, vermomd in een onschuldig dansend meisje.
Jezus
weet dat de dood van Johannes De Doper ook een gevaarlijk signaal voor hem is. We kunnen ons voorstellen dat Jezus graag even
alleen wou zijn. Maar de mensen blijven hem volgen. En Jezus is vol medelijden voor deze
mensen. Zijn houding is er geen van
woede om de absurde dood van zijn vriend.
Hij is niet uit op wraak voor deze zinloze moord.
Jezus
kijkt naar de mensen met medelijden. En
de mensen volgen Jezus langs de oever en wachten hem op aan de andere kant waar
de boot aanmeert.
Jezus
ziet deze massa mensen voor zich. Het
waren mensen die moe waren, er waren zieke mensen bij, het waren mensen die op
zoek waren naar iets dat hun leven zou veranderen.
Jezus
voelt medelijden voor deze mensen en hij kan hen dus niet voorbijlopen, vol van
zijn eigen problemen. Hij houdt halt en
hij geneest hun zieken. De mensen waren
in de eerste plaats niet zozeer hongerig naar eten, maar wel naar woorden van
leven.
Maar dan
wordt het al avond en de leerlingen beginnen zich zorgen te maken. Alle praktische problemen komen boven: het wordt laat, ze zijn op een afgelegen
plek, er zijn veel mensen, ze hebben dit niet voorzien en gepland.
Ze
onderbreken Jezus die tot de mensen aan het spreken was en vroegen hem om de
mensen weg te sturen naar de omliggende steden zodat ieder voor zichzelf eten
zou kunnen voorzien. Dat lijkt een
logische keuze.
Maar Jezus zegt hen: Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ Dat hadden de leerlingen al helemaal niet gepland. Eten geven aan heel deze menigte??? Jezus wijst de leerlingen op hun verantwoordelijkheid tegenover deze mensen die op zoek zijn naar woorden van leven. In een wereld waarin iedereen zegt: denk eerst aan jezelf, zegt Jezus: Denk aan de anderen, voel jezelf verantwoordelijk voor hun problemen en bekommernissen.
Maar Jezus zegt hen: Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ Dat hadden de leerlingen al helemaal niet gepland. Eten geven aan heel deze menigte??? Jezus wijst de leerlingen op hun verantwoordelijkheid tegenover deze mensen die op zoek zijn naar woorden van leven. In een wereld waarin iedereen zegt: denk eerst aan jezelf, zegt Jezus: Denk aan de anderen, voel jezelf verantwoordelijk voor hun problemen en bekommernissen.
Jezus
zegt dit terwijl hij weet dat de leerlingen niet geweldig veel in handen hebben
om de mensen te helpen. Uiteindelijk
vinden ze vijf broden en twee vissen.
Het lijkt belachelijk weinig tegenover deze massa mensen. Maar Jezus misprijst het weinige dat de leerlingen
hebben niet. Hij vraagt om het tot bij Hem te brengen. Het wonder, het mirakel van de
broodvermenigvuldiging begint daar, wanneer de leerlingen de mensen niet
wegsturen, maar hun weinige hebben samenleggen bij Jezus en Hem vragen om er de
mensen eten mee te geven.
Vaak gebeuren
er geen wonderen omdat de mensen gierig zijn, omdat
wij zelf gierige zijn. Het is duidelijk dat het Jezus is die het
wonder doet, maar hij doet het niet zonder de hulp van de leerlingen. Jezus heeft onze handen nodig, zelfs als ze
zwak zijn. Als onze handen zwak zijn,
maar ze zijn ondersteund door Jezus, dan kunnen ze grote dingen doen.
Elke leerling,
elk van de twaalf krijgt een mand om dit brood van leven uit te delen aan de
mensen. En het wonder de
vermenigvuldiging zet zich verder, want ieder die krijgt kan op zijn beurt
doorgeven aan anderen.
Bidden
wij dan dat wij niet gierig zouden zijn tegenover de woorden van Jezus. Bidden wij dat wij met een blik vol
medelijden naar de mensen zouden kijken en hun bekommernissen tot bij Jezus
zouden brengen.
Bidden
wij voor al wie leeft in oorlog en geweld, bidden wij voor alle vluchtelingen
en alle daklozen.