Mt 15, 21-28
Beste
vrienden,
Buiten
het verhaal van de vlucht naar Egypte als kind en het verhaal dat we vandaag
hebben gelezen, spreekt het evangelie niet over andere reizen van Jezus buiten
Palestina. De evangelist Mattheus had
voordien vertelt dat Jezus aan het meer van Galilea was, waar hij de leerlingen
in de boot liet gaan en hen achternaliep over het water. Nu is Jezus uitgeweken naar het gebied van
Tyrus en Sidon. Een gebied dat toch wel
meer dan 20 km verwijderd was van Galilea en in het huidige Libanon ligt. Deze steden lagen aan de kust en waren als
havensteden vol handelaars, die Feniciërs werden genoemd. Er woonden veel rijke mensen, maar deze
steden waren ook vol egoïsme en onrechtvaardigheid tegenover de armen.
De
profeten van het Oude Testament spreken dan ook vaak op strenge toon tegen de
inwoners van deze steden. Jesaja bv
zegt: Schaam je, Sidon, vesting van de zee, want de zee klaagt je aan. En de profeet Ezechiël spreekt harde
woorden over Tyrus: Daarom zegt God, de
HEER: Ik zal je straffen, Tyrus, ik zal een vloed van volken op je afsturen, ze
zullen op je aanstormen als de golven van de zee! omdat ze er zo weinig
gelovig leefden.
Je zou kunnen zeggen dat deze steden leefden zoals onze stad vandaag, alsof er geen God is en alsof ieder voor zichzelf alles maar mag beslissen zonder rekenschap af te leggen tegenover niemand.
Jezus
bevindt zich dus in die regio en een vrouw komt naar Hem toe en ze vraagt Hem
om medelijden voor haar dochter die door een vreselijke demon gekweld
werd. Het was een heidense vrouw, ze
behoorde niet tot het volk van Israël.
(zoals de Samaritaanse die Jezus ontmoet aan de waterput). Deze vrouw had zeker al horen spreken over
deze jonge profeet uit Galilea en ze wou zeker de kans op genezing voor haar
dochter niet ontlopen. Want ze had
waarschijnlijk geen tweede mogelijkheid om Jezus te ontmoeten.
Maar
Jezus antwoordt haar niet. De vrouw
dringt echter aan en dan reageren de leerlingen: Stuur haar toch weg, anders blijft ze maar achter ons aan schreeuwen. Zoals bij de wonderlijke
broodvermeningvuldiging, willen de leerlingen liever ook deze vrouw
wegsturen. Jezus antwoordt dat zijn
zending enkel voor het volk van Israël is.
Maar de vrouw blijft aandringen. Heer, help mij!’ Het zijn dezelfde woorden die Petrus sprak
toen hij uit de boot over het water naar Jezus toestapte en hij begon te
twijfelen en in het water te zakken.
Heer, help mij.
En Jezus
blijft weigeren! Hij zegt dat het niet
goed is om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de honden te voeren. Hij herhaalt dus dat hij eigenlijk alleen
voor het volk van Israël is gekomen.
Maar
de vrouw geeft niet op. ‘Zeker, Heer, maar de honden eten toch de
kruimels op die van de tafel van hun baas vallen. De honden, daarmee bedoelde Jezus de
heidenen, degenen die niet tot het volk van Israël behoorden.
Deze
heidense vrouw durft tegen Jezus in te gaan.
Ze gaat een strijd met Hem aan.
We zouden kunnen zeggen dat haar vertrouwen de weerstand van Jezus
overwint. Daarom zegt Jezus: U hebt een groot geloof! En dat is iets wat niet vaak voorkomt in de
evangelies. Hij zegt het nog een keer en
dan wel tegen de honderdman die kwam vragen aan Jezus om zijn slaaf te genezen
die stervende was. Ook deze centurio was
een heiden. Hij stuurde eerst een paar
Joodse leiders naar Jezus met de vraag om zijn slaaf te helpen. Wanneer Jezus op weg is naar hem, komt hij
Jezus al tegemoet en hij zegt: Heer ik ben niet waardig dat Gij naar mij komt,
maar spreek slechts één woord en mijn slaaf zal genezen zijn. En Jezus zegt hierop: Zelfs in Israël heb ik niet
zo’n groot geloof gevonden.
Het evangelie
leert ons hiermee dat het belangrijkste is om op Jezus te vertrouwen. Want dat vertrouwen doet de angst
verdwijnen. Het vertrouwen van deze
vrouw heeft Jezus ertoe gebracht om haar dochter te genezen. Jezus kan immers niet weerstaan aan zo’n
geloof.
Bidden
wij dan dat ook wij mogen groeien in geloof en vertrouwen. Bidden wij voor alle volkeren die lijden
onder oorlog en geweld. Bidden wij voor
alle christenen die omwille van hun geloof vervolgd worden.