Joh 20, 19-23
Toen de dag van het
Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 50 dagen zijn voorbijgegaan
sinds Pasen en honderdtwintig leerlingen (de twaalf, samen met een groep
leerlingen en Maria en de andere vrouwen) waren samengekomen in het cenakel,
zoals hun gewoonte was.
Van de olijfberg waren
ze teruggekeerd naar de stad en ze waren samengekomen in die zaal op die
bovenverdieping, waar ze elkaar gewoonlijk zagen om te bidden en samen te
zijn. Het was de zaal van het Cenakel,
die Jezus had gekozen voor het laatste avondmaal.
In diezelfde zaal was
de verrezen Jezus verschenen aan de leerlingen en had hij hen de tekenen van de
nagels van het kruis getoond. Het cenakel was de eerste thuis van de leerlingen
na Pasen. Vandaag nog wordt die plaats,
die bovenzaal, vereerd in Jeruzalem omdat het het eerste huis van de gemeenschap
van christenen was. Paus Franciscus
vierde er tijdens zijn bedevaart in Jeruzalem de eucharistie. Hij zei dat het cenakel de plaats was van de
dienstbaarheid, omdat daar de voetwassing had plaatsgevonden. Hij noemde het een plaats van vriendschap
omdat Jezus daar zijn leerlingen niet langer dienaars maar vrienden
noemde. Maar het was tegelijkertijd een
plaats van verraad omdat Judas daar mee aan tafel zat, een plaats van
verdeeldheid en broederlijkheid. Een
plaats waar de nieuwe familie van de Kerk ontstond, gebouwd op Jezus en met
Maria als moeder, zei de paus.
Maar de leerlingen
hadden uit schrik de deuren van die zaal gesloten. Ze waren bang voor het oordeel van de mensen,
ze dachten dat ze te klein of te zwak waren om over Jezus te getuigen.
Ons cenakel is deze
kapel waar we elke zondag komen luisteren naar het woord van de Heer, ons
cenakel is het huis van Sant Egidio, waar we de armen beter leren kennen en
vrienden worden van elkaar.
Maar het volstaat niet
om met een klein groepje in je cenakel te blijven zitten met de deuren
gesloten! We moeten naar buiten gaan.
Pinksteren is een
gebeurtenis die alles verandert in het leven van de leerlingen. Er gebeurt vanalles, zowel binnen als buiten
het cenakel: Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige
windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan
hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder
van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op
luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
Het was een soort van
aardbeving die in heel Jeruzalem te voelen was.
Daarom verzamelden zich een groep mensen rond het cenakel. Maar de mensen hadden snel door dat hier
meer aan de hand was dan een gewone aardbeving. De leerlingen en de vrouwen hadden een
innerlijke aardbevind beleefd, een aardbevind van het hart.
De opsomming van al
die verschillende volkeren Parten, Meden en
Elamieten….. betekent alle volkeren van over heel de wereld. Na Pinksteren spreken de leerlingen tot het
hart van al deze mensen en iedereen kan hen verstaan! Ze zijn niet langer bang, hun cenakel is niet
langer gesloten. Vanaf die dag van
Pinksteren geeft de Heilige Geest kracht aan de leerlingen zodat ze tot de
uiteinden van de aarde getuigen over Gods grote daden, over de liefde voor de
armen en de zwakken.
De Heilige Geest maakt
de leerlingen tot dragers van Jezus. Wie
de Heilige Geest ontvangt, draagt Jezus in zijn hart. Pinksteren maakt het onmogelijke
mogelijk. Pinksteren is dringend. De leerlingen kunnen meteen spreken tot
iedereen, meteen. Niet na een paar
maanden…
Het is inderdaad
dringend om over de liefde van Jezus voor de armen te spreken. Het is dringend om die bejaarde te bezoeken
die eenzaam is, het is dringend om te bidden voor vrede in de wereld.
Er zijn teveel mensen
alleen, teveel bejaarden zonder bezoek, teveel daklozen, teveel vluchtelingen.
Pinsteren toont ons
dat je naar buiten kan gaan en kan leren spreken. Niet over onszelf spreken maar over de grote
werken van God. Dat is wat de apostelen
hebben gedaan. Spreken over de grote
werken van God. Het eerste grote werk
van God is het gebed. Het gebed van
ieder is belangrijk. Wij moeten beter
leren bidden, ons gebed verzorgen.
Met Pinksteren breekt
een tijd van enthousiasme aan! Het doet
ons opnieuw de kracht en de vreugde vinden om bij Jezus te zijn, om Jezus in
ons te dragen en om aan iedereen de vreugde te tonen van een leerling van Jezus
te zijn.