Mt 5, 17-37
Beste vrienden,
Het evangelie legt ons
deze week de band uit die Jezus heeft met de wet. In heel de tekst die we lazen, hoorden we opnieuw
en opnieuw: Jullie hebben gehoord dat… en
ik zeg jullie….’ En wat verder zegt
Jezus: Denk niet dat ik gekomen ben om de
Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen,
maar om ze tot vervulling te brengen.
De schriftgeleerden en
Farizeeën hebben namelijk altijd geprobeerd aan te tonen dat Jezus hun wet niet
belangrijk vond, dat hij zichzelf boven de wetten van het Joodse volk
zette. En voor de Joden is die wet heel
erg belangrijk. In die wet staan 613
verplichtingen waaraan het Joodse volk zich moet houden. Sommige verplichtingen zijn enkel voor
mannen, andere enkel voor vrouwen, andere enkel voor priesters, nog andere
enkel voor landbouwers. Een heel deel
van die wetten hadden te maken met de Joodse tempel die in Jeruzalem
stond. Die is lang geleden verwoest, dus
die wetten tellen nu niet meer. Vandaag
zijn er nog ongeveer een 300tal wetten waar de joden ook vandaag nog naar
leven. En voor Jezus waren die wetten
ook belangrijk.
De vervulling van de
wet, daarover gaat het eigenlijk. En
voor Jezus betekent deze vervulling ‘perfect worden zoals God de Vader perfect
is’. En dan zegt Jezus: als jullie gerechtigheid niet groter is
dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het
koninkrijk van de hemel niet binnengaan.
Dat betekent dus dat
alleen volgens die wetten leven, zoals de schriftgeleerden en Farizeeën deden,
niet voldoende is om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan. Jezus is vaak boos op de schriftgeleerden en Farizeeën
omdat zij het leven van de mensen moeilijk maken met hun vele wetten. In het evangelie volgens Lucas zegt Jezus
tegen hen: Wee ook jullie, wetgeleerden! Want jullie leggen de mensen ondraaglijke
lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan.
Voor Jezus is het
volgen van de wetten van het Joodse volk een manier om de belangrijkste wet na
te leven: God graag zien en je naaste graag zien zoals je jezelf graag ziet. God graag zien. God is liefde. Hoe meer we de Heer graag zien met heel ons
hart, hoe meer we ook onze naaste graag kunnen zien. Want door plaats te maken in ons hart voor de
Heer, blijft er minder plaats over voor onszelf.
Voor Jezus is de wet
geen veroordeling tussen goeden en slechten.
Het is niet omdat je de wetten navolgt dat je een goed mens bent. Daarom zegt Jezus ook: Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar
herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het
altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer
brengen. En dat zingen we elke week als intredelied in de viering van Sant
Egidio.
Voor Jezus telt de
vergeving en de barmhartigheid hoger dan de wetten. Als de wet zegt dat je tot 7 keer toe iemand
moet vergeven, maakt Jezus er tot 7 x 70 keer van. Als de wet zegt oog om oog, zegt Jezus dat je
je andere wang moet aanbieden als iemand je een klap geeft.
Jezus is boos op de
Farizeeërs omdat ze de wet gebruiken en interpreteren ten gunste van zichzelf.
De wet van de liefde die onvoorwaardelijk geeft, wordt door hen ondermijnd.
'Oog om oog, tand om
tand' is rechtvaardig. Maar als iemand je onrecht aandoet en je vergeeft het
hem, is dat nog beter. Dit is het nieuwe
testament, dit is de boodschap die Jezus ons is komen brengen. Je moet de wet niet blindelings volgen, je
moet de wet niet gebruiken om tegen de ander te zijn. De wet helpt je om de andere graag te zien en
dat is het belangrijkste. De grootste
wet blijft de wet van de liefde, de liefde voor God en voor de naasten.
En heel het evangelie
door legt Jezus ons uit wie die naaste is.
Wanneer de leerlingen het letterlijk vragen aan Jezus: Wie is dan mijn
naaste? Antwoord Jezus met de parabel
van de Barmhartige Samaritaan. De
Samaritaan wordt de naaste van deze man die halfdood aan de kant van de weg
lag. Hij betoonde medelijden. Onze naaste is iedereen die in nood is, die
alleen is, die gepest of beledigd wordt, die pijn heeft omdat hij ziek is, die
verdriet heeft omdat hij iemand verloren is, ieder die lijdt.
Jezus gelooft wat de
mensen zeggen. Daarom zegt hij dat we
niet mogen zweren, niet bij de hemel en niet bij de aarde. Hij zegt: Laat
jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit
het kwaad.
Laten wij dan leven
volgens de wet die Jezus ons leert, de wet van de naastenliefde. Laten wij leren om de andere liever te zien
dan onszelf. Laten wij bidden voor al
wie in nood is, voor al wie lijdt in deze wereld.